Volgende algemene verwikkelingen kunnen zich voordoen:
Deze zijn voornamelijk van microchirurgische aard. Het is duidelijk dat de zeer kleine bloetvaten (2 mm) zeer fragiel zijn. Het manipuleren van zulke kleine bloedvaten kan een trombose veroorzaken waardoor deze verstopt komen te zitten. Hierdoor krijgt de flap geen vers bloed meer en sterft hij af. Dit komt in 1 à 2 % van de gevallen voor. Door snel in te grijpen kunnen we de situatie toch soms recht trekken.
De bloedvoorziening van de flap is soms moeilijk te voorspellen. Er zijn soms zones in de flap die wat minder bloed krijgen. Hierdoor kan er een gedeelte van de flap afsterven terwijl de microchirurgische connectie toch open gebleven is. Dit kan achteraf soms aanleiding geven tot een verharding in een deel van de gereconstrueerde borst.
Tenslotte kan er, ondanks het ter plaatse laten van de rechte buikspier, een verzwakking van de buik optreden. Om dit te vermijden is het belangrijk om het hefverbod van 6 weken te respecteren. (niets opheffen dat zwaarder is als een telefoonboek)
Het moet toch gezegd worden dat verwikkelingen eerder zeldzaam zijn en dat deze door goede preventieve maatregelen grotendeels vermeden kunnen worden. Een zeer nauwkeurige en individuele begeleiding, zowel voor als na de ingreep, moeten er voor zorgen alle problemen vroegtijdig op te sporen en ze passend te behandelen.